Allereerst wil ik mij introduceren, mijn naam is Leonard Kooy, ik ben de kleinzoon van de heer en mevrouw Sonneveld. Ze hadden vier kleinkinderen en ik was de één-na-oudste. De periode dat ik in het huis verbleef, dat was zeg maar het jaar na mijn geboorte, vanaf 1949 totdat mijn grootouders het huis verkochten. En dat was zeg maar rond 1955-1956. Ik heb die tijd heel intensief beleefd omdat mijn moeder werkte en ik verbleef praktisch dagelijjks in het huis. En toen ik naar de lagere school ging als ik dan om 4 uur thuis kwam, dan werd ik opgevagen door de huishoudster, de toenmalige huishoudster, juffrouw Aal. En die voorzag mij dan van lekkere boterhammen. Dit huis was een ideale plek om te spelen, zoals deze stortkoker voor het wasgoed bijvoorbeeld. Die had twee ingangskleppen, en een geliefkoosd tijdverdrijf voor mij was om daar om allerlei voorwerpen en mijn speelgoed zoals Dinky Toys in te gooien. En dan ging ik naar de kelder en was dan razend benieuwd of het daar in de wasmand die het wasgoed opving, of het daar terecht gekomen was. Meestal was dat zo. Mijn grootmoeder was niet zo gelukkig met dat soort activiteiten want dat verstoorde toch wel een beetje de soepele afloop van de huishouding, want ik vergat wel eens speelgoed eruit te halen. Een ander geliefkoosd tijdverdrijf dat was op het grote kleed in de salon, een reusachig kleed met allemaal symetriche patronen, en dat was voor mij een ideaal stratenplan waar ik urenlang met mijn autootjes kon spelen en transporten kon organiseren. En iets verderop in de salon was nog een geliefd tijdverdrijf en dat was alleen als mijn grootmoeder weg was. Want zo wilde mijn grootvader en ik nog wel eens een balletje trappen, waarbij de doorgang van de salon naar de eetkamer mijn goal was. Wij deden dan de grote zware gordijnen dicht, want anders liepen we de kans dat we het theeservies op de theewagen ondersteboven zouden schoppen. Al met al was dat een heel plezierige tijd, alhoewel ik wel eens wat alleen was, omdat natuurlijk de dochters uit het huis waren, en het is natuurlijk een gigantisch huis. Maar aan de andere kant gaf dat ook de mogelijkheid om me overal te verstoppen, want in dit huis zitten overal mogelijjkheden via deuren, om zeg maar de ingewanden van het huis binnen te gaan. Daar waar alle leidingen langs lopen. Dat was heel slim opgezet en dat was voor een klein jongetje ideaal om door dat soort catacomben te zwerven. Met het gevolg dat iedereen mij wel eens liep te zoeken want dan vergat ik de tijd. En dan hoorde ik de mensen ook niet roepen dus dat gaf wel eens paniek. Maar het was dermate spannend dat ik dat toch altijd wel voor lief nam.