Het is 1915 en het front zit muurvast. Een klassieke massa-aanval heeft nog maar weinig effect. Er zijn nieuwe wapens nodig om de loopgravenoorlog te doorbreken. Daarom werken alle strijdende partijen achter de frontlijnen met man en macht aan technologische uitvindingen. Die moeten de oorlog in hun voordeel beslechten. De Eerste Wereldoorlog is ook de eerste strijd waar de troepen op grote schaal gas gebruiken. Met de allereerste stikgasaanval begint de Tweede Slag bij Ieper. Op 22 april 1915 draaien de Duitsers 6000 flessen met chloorgas open. Een geelgroene gaswolk rolt traag over de geallieerde stellingen en de soldaten slaan in paniek op de vlucht. Maar het succes is onverwacht en de Duitsers kampen met een slechte bevoorrading en een tekort aan reservetroepen. De aanval loopt na een paar kilometer opnieuw vast. Al snel na die eerste gasaanval beginnen de soldaten zich te beschermen tegen het giftige goedje. Een eerste vorm van bescherming was plassen op een zakdoek, de urine houdt het chloorgas grotendeels tegen. Gelukkig wordt heel snel daarna gasbescherming ontwikkeld. De maskers evolueren al even snel als de gevechtsgassen. Het bekendste gas is mosterdgas, voor het eerst veelvuldig gebruikt rond Ieper in 1917 en sindsdien beter bekend als ‘yperiet’.

A