Dit grootzegel en zijn contrazegel uit 1343 zijn de belangrijkste waardigheidstekens van de stad Zutphen. Ze werden door de twee burgemeesters van Zutphen gebruikt om belangrijke beslissingen te bezegelen. Twee burgemeesters? Jazeker, met het verkrijgen van stadsrechten kreeg Zutphen vele voorrechten en verplichtingen. Zutphen was daarmee een van de belangrijkste steden in Gelderland. Met het aanstellen van twee burgemeesters wilde men voorkomen dat één persoon teveel macht kreeg. De zegels behoren tot de oudste zilveren voorwerpen uit de collectie van het museum. Op het grootzegel ziet u een voorstelling met veel torens. Die verwijzen naar ‘Zutphen Torenstad’. Op het kleinere contrazegel is het toenmalige wapen van Zutphen afgebeeld: een klimmende leeuw met ankerkruis. De afmeting was voor die tijd uitzonderlijk groot, wat op de belangrijke positie van de stad duidt. Zutphen kreeg rond 1195 stadrechten van graaf Otto de Eerste. De voorrechten die de stad daardoor kreeg, brachten grote welvaart. Zo was er vrijstelling van tol voor vreemdelingen die in Zutphen handel dreven. Dit bracht veel handelaren naar de stad. Ook kreeg de stad zelfbestuur en eigen rechtspraak. Die rechtspraak verliep in de middeleeuwen niet zachtzinnig. De beulszwaarden, brandmerken en boeien getuigen daarvan.
De Musea Zutphen – het Stedelijk Museum Zutphen en het Museum Henriette Polak - zijn gehuisvest in het 17e-eeuwse stadspaleis het Hof van Heeckeren. Geschiedenis, cultuurhistorie, beeldende kunst en actualiteit komen hier op verrassende wijze samen.