54 voor onze tijdrekening. Julius Caesar en zijn Romeinse troepen palmen onze streken in. In dat jaar staan ze oog in oog met de Eburonen en hun twee koningen, Ambiorix en Catuvolcus. Die ontketenen een opstand. En daar hebben deze gouden munten alles mee te maken… Een jonge fruitteler uit Haspengouw ontdekte ze in 1997. Je ziet er hier 158, waaronder 116 van de Eburonen. Hun munten hebben op hun voorkant een driebeen, en op de achterkant een steigerend paard met daarboven enkele bolletjes. De overige 42 munten zijn van buurvolkeren, zoals de Nerviërs, die vooral in het huidige Henegouwen wonen, en de Trevieren uit het gebied rond Trier. Terug naar de munten van de Eburonen. Ze líjken van goud, maar ze bevatten ook veel koper en zilver. Dat komt doordat het crisismunten zijn. Ambiorix en zijn Eburonen hebben waarschijnlijk veel geld nodig om voor hun opstand tegen de Romeinen groepen krijgers te betalen. Daarom slaan ze veel munten, ondanks het schaarse goud. Iemand heeft de munten wellicht halsoverkop verstopt in de grond, vermoedelijk om ze later weer op te graven. Door dat te doen proberen de Eburonen te voorkomen dat het geld in Caesars handen valt. Want ook hij heeft middelen nodig om zijn soldaten te betalen. En Caesar verrijkt graag ook zichzelf! Deze munten heeft hij alvast nooit gevonden. Tot 1997 wist niemand van hun bestaan af.