De euro, die ken je natuurlijk. Maar nog niet zo lang geleden waren er geen euro’s. Toen was jij nog niet geboren. Elk land in Europa had zijn eigen munt. Heel leuk, maar niet erg handig als je op reis ging. Elke keer als ik naar Italië ging, moest ik Belgische franken omwisselen voor Italiaanse lires. Om een ijsje, un gelato, te kunnen kopen… Nu doe ik dat met euro’s. Wel, deze munten, dat zijn de euro’s van de Romeinen! Overal in het reusachtige Romeinse Rijk kon je er alles mee kopen. Zie je de gouden munt, helemaal rechts? Ik heb weer een vraagje: hoe heet zo’n gouden munt in het Latijn, de taal van de Romeinen? A = as B = denarius C = aureus? Het is C, aureus. Ha ja, goud in het Latijn is aurum. Dat hoor je in ‘aureus’… Eén zo’n aureus was evenveel waard als wat een soldaat in een maand verdiende! Kijk eens naar de grote kaart aan de muur voor je. Van overal in het grote Romeinse Rijk komen er langs de wegen en rivieren producten naar Tongeren: bouwmateriaal, juwelen, voedsel, heel veel kruiken en potten, bekers ook… Uit Kreta, Spanje, Engeland, … Iedereen gaat een beetje leven zoals in Rome, de hoofdstad van het Romeinse Rijk. En iedereen betaalt met deze Romeinse munten. Iedereen? Nee, er is ook nog ruilhandel. Ken je dat: jij geeft mij drie potten graan en ik geef jou in ruil één fles olijfolie? Ik vind betalen met munten veel handiger… Kijk nog heel even naar de Romeinse munten. Op onze munten staat vaak het portret van de koning. Wel, op Romeinse munten zie je de keizer, of zijn vrouw. Zo weet iedereen in het megagrote Romeinse Rijk wie de baas is, hoe hij eruitziet en ook wat de nieuwste haarmode is! Van Engeland tot helemaal in Egypte, en van Portugal tot in Syrië.

ABC