Zowat vijfhonderd offergaven hebben archeologen teruggevonden op één plek in Wijshagen, in de Belgische Kempen: mantelspelden, armbanden, Romeinse munten… De plek van ongeveer twintig bij twintig meter was afgescheiden. Dit moet een cultusplaats zijn geweest, een openluchtheiligdom waar mensen objecten offerden. Bijvoorbeeld als dank voor iets wat ze hadden meegemaakt. Of in de hoop iets te bekomen. Of om hun verbondenheid met de goden uit te drukken. Onder meer dankzij de munten weten we dat de plek in Wijshagen al bestaat wanneer de Romeinen nog maar pas in onze streken zijn aangekomen: rond 10 voor Christus. Dat is heel vroeg. Er zijn dan ook in de Kempen gemeenschappen die al snel meewerken met de Romeinen, bijvoorbeeld door hulptroepen te leveren. Zijn het deze soldaten die in hun Kempense thuisbasis deze objecten hebben geofferd? Wijshagen ligt in de Kempen. Dat wil zeggen: op het platteland. Het is een plattelandsheiligdom. Op dat platteland ontstaan ook al snel planmatig aangelegde Romeinse nederzettingen, met openbare gebouwen, zoals een badhuis. Ze vervullen voor de mensen uit de omgeving administratieve functies. Zo’n nederzetting noemen we in het Latijn een vicus. Meestal ligt die aan een hoofdweg of bij een kruispunt. Tienen, Kontich, Grobbendonk, Dilsen… Allemaal zijn het in de Romeinse tijd vici,